de Kempen
- Details
- Laatst bijgewerkt: 27 juli 2012
- Gepubliceerd: 27 juli 2012
In tegenstelling tot de baan 'Valkenswaard' is onze nieuwe baan 'de Kempen' niet gebaseerd op een bestaand voorbeeld. Uitgangspunt is een situatie zoals die in de Kempen zou hebben kunnen bestaan in de jaren 50 - 70 van de vorige eeuw, waarbij wel enige bestaande zaken als voorbeeld hebben gediend. Frank Kuiper heeft het geheel een fictieve plaats gegeven in het navolgende verhaal.
De streek ten zuiden van Eindhoven tot aan de Belgische grens, het stroomgebied van Dommel en Tongelreep, kenmerkt zich door zogenaamde arme gronden, waarin veel heide en natte gebieden te vinden zijn. Mede hierdoor is dit gebied pas laat tot ontwikkeling gekomen. Een paar van die ontwikkelingen worden hier beschreven als achtergrond voor de modelbaan 'de Kempen' van Modelspoorgroep Valkenswaard.
In de eerste helft van de 19e eeuw kwam de eerste grote ontwikkeling voor het sterk agrarische gerichte gebied: het kanaal! Het is hier het Achels-kanaal tussen Valkenswaard en Weert. De doorsteek richting Beatrixkanaal (uitkomend bij Eindhoven) is echter nooit gerealiseerd. Doel hiervan was om makkelijk en goedkoop steenkool uit Limburg en mijnhout aan te voeren voor de opkomende lichte industrie in dit deel van de Kempen. Met de komst van de spoorlijn in het laatste deel van de 19e eeuw ontstond er ook behoefte voor overslag tussen schip en trein. Hiertoe is in de buurt van het buurtschap Domsel destijds een kleine haven aangelegd. Deze haven heeft het gehucht Domsel uit laten groeien met arbeidershuizen en zelfs een brouwerij!
De spoorlijn beeldt de verbinding uit met aan de ene kant de regio Eindhoven (en daarmee aansluiting op het landelijke net naar het westen en noorden toe) en aan de andere kant de mijnstreek in Limburg. Doordat het Achels-kanaal niet verder is aangelegd, ontstond er een economische basis voor de aanleg van het spoor. Enerzijds werd over dit spoor mijnhout afgevoerd, terwijl kolen uit het Limburgse mijnengebied juist deze kant op gingen, aangevuld met een beetje stukgoed, zoals granen, gist en hop voor de brouwerij. Personenvervoer bestond met name uit 's morgens en 's avonds een paar forensentreinen voor arbeiders in de Eindhovense industrie, aangevuld met een paar keer per week een doorgaande internationale trein. Het spoormateriaal is een verzameling van stoomlocs die langzaam maar zeker afgevoerd worden en de opkomst van de diesel, waarbij Belgische locomotieven regelmatig acte de présence geven. Het is nooit rendabel geweest deze lijn te elektrificeren.
In een later stadium - en nu praten we over de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw zoals hier uitgebeeld - werd nog geprobeerd weer wat leven in de brouwerij te krijgen. Daartoe is op een stukje van het haventerrein een handel in olie en aanverwante zaken opgericht. Daarbij is de oude bestrating van kinderhoofdjes vervangen door moderne, zogenaamde Stelcon-platen. Tevens werd een smalspoorlijn in de richting van het huidige Leenderbos gerealiseerd om het hout van die in de jaren dertig aangelegde bossen makkelijker af te kunnen voeren naar de mijnen. Het inzamelen van het hout vindt plaats met een smalspoorlijntje, waarbij - destijds zeer modern - de grootspoor-wagons op smalspoor-wagons geplaatst worden. Op deze manier kan het mijnhout rechtstreeks in de grootspoor-wagons geladen worden en dat scheelt ook in die tijd mankracht en dus geld voor het extra overladen. De combinatie van haven, spoorlijn en hout-productie gaven de lokale economie een duidelijke impuls en een zichzelf versterkend effect.
Het bijbehorende sporenplan is door deze ontwikkelingen toch heel eenvoudig gebleven, inclusief de beveiliging door seinen, e.d. Want ook in deze periode waren de marges in het vervoer klein en moest men op de kleintjes letten. Bij de inrichting van de baan is geprobeerd aan te sluiten bij hoe de werkelijkheid er uit had kunnen zien, maar is niet gestreefd naar volledige perfectie. Het oude havengebouw pal tegenover de brug is ook nu al in gebruik als oriëntatiepunt en uitvalbasis voor toeristen, al had niemand nog van dat woord gehoord. Daarom is ook het haventje nog verschoond gebleven van allerlei moderne activiteiten, al lijkt het er op dat de eerste watertoerist de mogelijkheden aan het verkennen is. De rest van deze streek straalt nog steeds de rust uit van voor de aanleg van het kanaal! Brabantse boerderijen en landerijen, hier en daar wat stukjes bos en verder weiland en heide maken dat dit gebied nog steeds een parel van de Kempen is.